Iedereen heeft er wel eens last van. Bij de een duurt het wat langer dan bij de ander, onder invloed van het weer of andere stemmingbepalende factoren. Het gaat meestal wel weer over, en zit je toch opgescheept met een notoire veelpleger dan valt daar nog wel mee te leven.
Maar sommige mensen maken er hun levenswerk van. Het lijkt hun roeping om dingen moeilijker te maken dan nodig is. Vandaag bespreek ik twee voorbeelden, met een kleine knipoog naar het citaat in mijn nieuwe rubriekje dat een plekje rechtsboven op mijn blog heeft gekregen.
Sally Mann is een Amerikaanse fotografe. Ze exposeert momenteel in het Fotomuseum in Den Haag. Als je de moeite neemt om wat te googlen vindt je heel veel informatie over haar en haar foto's. Over die foto's wil ik het nu niet hebben, hoewel mijn vingers jeuken wanneer ik naar de landschappen kijk. Maar de manier waarop ze fotografeert is op zijn minst afwijkend: Ze heeft ervoor gekozen om op een 19e eeuwse manier te werken. Met een platencamera op groot formaat. Zo'n houten geval op een statief met een grote doek erover heen. En de belichting kun je gerust handmatig noemen: de lensdop eraf halen, twee minuten wachten, en dat ding er weer op zetten. Haar portretten zijn dan ook nooit spontaan, maar extreem geposeerd. Soms leidt dat tot mooie resultaten, maar technisch gezien vind ik het allemaal ontzettend overdreven. Er is geen enkel voordeel aan deze omslachtige manier van werken, behalve dat het anders is en dat je dus automatisch opvalt. Het voordeel van zo'n groot negatief wordt vanzelf weer teniet gedaan door de magere kwaliteit van de lenzen van die tijd.
Haar fans prijzen haar werk mede omdat het op zo'n moeilijke manier tot stand is gekomen. En omdat het er zo authentiek uitziet. Zo lust ik er nog wel een. Maar in de wereld van de kunst is dit geen uitzondering, daar zijn uitzonderingen juist de regel. Zolang het maar verkoopt, zoals op deze foto uit Naarden.
Thomas Dekker is een wielrenner. Hij stond bekend als een groot talent en is inmiddels de oudste van een nieuwe generatie Nederlandse wielerhelden. Dat wil de schrijvende pers ons tenminste al jaren doen geloven. Niet zo gek als je beseft dat er aan de vorige generatie niet zo gek veel verdiend kon worden. Boogerd en Dekker (Erik in dit geval), de boekhandels liggen er vol mee, maar het blijven slechts twee renners die dan ook nog niet veel gewonnen hebben.
Gelukkig was Thomas er dus, als trendsetter en media-magneet. Dat laatste viel al snel tegen, want hij bleek nogal tegendraads. Zo verhuisde deze jongeman toen hij net prof was al naar Italië om daar onder leiding van een dubieuze prof aan zijn carriëre te werken. Bij het wielrennen weet je dan wel waar het om gaat. Zijn ploeg Rabobank zag het met lede ogen aan, maar was niet bij machte de jonge vedette te sturen. Dekker ging zijn eigen gang, bepaalde zijn eigen trainingsprogramma's en mat zich een eigen levensstijl aan. Dure kleren, horloges en een lekkere sportauto, het kon niet op. Maar als de resultaten uitblijven kan zoiets zich tegen je keren. En zijn prestaties waren inderdaad niet best. Je kunt wel twee kleine voorjaarsrondes winnen, maar je wordt als top-wielrenner toch afgerekend op de grote rondes. Één Tour de France heeft hij maar gereden, de editie van 2007 waarin hij veel ondankbaar beulswerk verrichtte voor ene Rasmussen. Medio 2008 maakte Rabobank een eind aan de verbintenis, om redenen die nog steeds onduidelijk zijn. En nu is Dekker ontmaskerd als EPO-gebruiker, na een retro-controle nog wel. Een plasje van december 2007 blijkt achteraf fataal te zijn geweest. Natuurlijk liegt een renner als het nieuws naar buiten komt. En natuurlijk pretendeert zijn oude ploeg van niets te weten. Maar dit zaakje stinkt. Hij wordt nog steeds genoemd in een andere dopingzaak, waarbij een oud-renner een aantal Rabo-renners (en niet de minsten!) heeft genoemd als vaste klanten van een bloed-transfusiebank.
Het bankwezen zit ze blijkbaar in het bloed.
En die brave Raboploeg wist daar allemaal niets van. Hier in Brabant hebben ze een mooi gezegde: "En gai geleuft dè?".
Banken hebben het toch al zwaar in deze tijd, en dit dopingspook gaat de coöperatie nog behoorlijk dwars zitten. Het laatste woord is daar nog lang niet over gezegd. De foto is uit de Tour van 2006, toen Rabo ook al achter de feiten aanfietste. Je ziet 4 man aan de staart van het peloton tijdens het klimmetje in Anduze. Daar is Thomas D. dus niet bij, die zat met zijn vormcrisis thuis op de bank. Zou je nou echt doping nodig hebben om dat te kunnen bereiken? Dát vind ik nou moeilijk doen.
Maar sommige mensen maken er hun levenswerk van. Het lijkt hun roeping om dingen moeilijker te maken dan nodig is. Vandaag bespreek ik twee voorbeelden, met een kleine knipoog naar het citaat in mijn nieuwe rubriekje dat een plekje rechtsboven op mijn blog heeft gekregen.
Sally Mann is een Amerikaanse fotografe. Ze exposeert momenteel in het Fotomuseum in Den Haag. Als je de moeite neemt om wat te googlen vindt je heel veel informatie over haar en haar foto's. Over die foto's wil ik het nu niet hebben, hoewel mijn vingers jeuken wanneer ik naar de landschappen kijk. Maar de manier waarop ze fotografeert is op zijn minst afwijkend: Ze heeft ervoor gekozen om op een 19e eeuwse manier te werken. Met een platencamera op groot formaat. Zo'n houten geval op een statief met een grote doek erover heen. En de belichting kun je gerust handmatig noemen: de lensdop eraf halen, twee minuten wachten, en dat ding er weer op zetten. Haar portretten zijn dan ook nooit spontaan, maar extreem geposeerd. Soms leidt dat tot mooie resultaten, maar technisch gezien vind ik het allemaal ontzettend overdreven. Er is geen enkel voordeel aan deze omslachtige manier van werken, behalve dat het anders is en dat je dus automatisch opvalt. Het voordeel van zo'n groot negatief wordt vanzelf weer teniet gedaan door de magere kwaliteit van de lenzen van die tijd.
Haar fans prijzen haar werk mede omdat het op zo'n moeilijke manier tot stand is gekomen. En omdat het er zo authentiek uitziet. Zo lust ik er nog wel een. Maar in de wereld van de kunst is dit geen uitzondering, daar zijn uitzonderingen juist de regel. Zolang het maar verkoopt, zoals op deze foto uit Naarden.
Thomas Dekker is een wielrenner. Hij stond bekend als een groot talent en is inmiddels de oudste van een nieuwe generatie Nederlandse wielerhelden. Dat wil de schrijvende pers ons tenminste al jaren doen geloven. Niet zo gek als je beseft dat er aan de vorige generatie niet zo gek veel verdiend kon worden. Boogerd en Dekker (Erik in dit geval), de boekhandels liggen er vol mee, maar het blijven slechts twee renners die dan ook nog niet veel gewonnen hebben.
Gelukkig was Thomas er dus, als trendsetter en media-magneet. Dat laatste viel al snel tegen, want hij bleek nogal tegendraads. Zo verhuisde deze jongeman toen hij net prof was al naar Italië om daar onder leiding van een dubieuze prof aan zijn carriëre te werken. Bij het wielrennen weet je dan wel waar het om gaat. Zijn ploeg Rabobank zag het met lede ogen aan, maar was niet bij machte de jonge vedette te sturen. Dekker ging zijn eigen gang, bepaalde zijn eigen trainingsprogramma's en mat zich een eigen levensstijl aan. Dure kleren, horloges en een lekkere sportauto, het kon niet op. Maar als de resultaten uitblijven kan zoiets zich tegen je keren. En zijn prestaties waren inderdaad niet best. Je kunt wel twee kleine voorjaarsrondes winnen, maar je wordt als top-wielrenner toch afgerekend op de grote rondes. Één Tour de France heeft hij maar gereden, de editie van 2007 waarin hij veel ondankbaar beulswerk verrichtte voor ene Rasmussen. Medio 2008 maakte Rabobank een eind aan de verbintenis, om redenen die nog steeds onduidelijk zijn. En nu is Dekker ontmaskerd als EPO-gebruiker, na een retro-controle nog wel. Een plasje van december 2007 blijkt achteraf fataal te zijn geweest. Natuurlijk liegt een renner als het nieuws naar buiten komt. En natuurlijk pretendeert zijn oude ploeg van niets te weten. Maar dit zaakje stinkt. Hij wordt nog steeds genoemd in een andere dopingzaak, waarbij een oud-renner een aantal Rabo-renners (en niet de minsten!) heeft genoemd als vaste klanten van een bloed-transfusiebank.
Het bankwezen zit ze blijkbaar in het bloed.
En die brave Raboploeg wist daar allemaal niets van. Hier in Brabant hebben ze een mooi gezegde: "En gai geleuft dè?".
Banken hebben het toch al zwaar in deze tijd, en dit dopingspook gaat de coöperatie nog behoorlijk dwars zitten. Het laatste woord is daar nog lang niet over gezegd. De foto is uit de Tour van 2006, toen Rabo ook al achter de feiten aanfietste. Je ziet 4 man aan de staart van het peloton tijdens het klimmetje in Anduze. Daar is Thomas D. dus niet bij, die zat met zijn vormcrisis thuis op de bank. Zou je nou echt doping nodig hebben om dat te kunnen bereiken? Dát vind ik nou moeilijk doen.
moeilijk stukje...: althans voor mij om het te lezen. Leuk je nieuwe rubriek! Ga je ze ook (zichtbaar) bewaren in een archiefje, of kan ik dat beter elders zelf doen???
BeantwoordenVerwijderenHoi Cas
BeantwoordenVerwijderenIk ken nog zo iemand die halsstarrig vast blijft houden aan zo'n oude platencamera.
http://www.clydebutcher.com/
Geen lenzen van magere kwaliteit maar stuk voor stuk glaswerk dat vele malen beter is dan welke slr lens dan ook.
Zijn foto's (negatiefformaat 20x25cm of 30x40cm) afgedrukt op 4 x 5 meter hebben tot in de uiterste hoeken een scherpte die je nergens tegenkomt.
groetjes,
James
Hoi James,
BeantwoordenVerwijderengoeie link, en een leuke informatieve website. Maar die meneer gebruikt geen 19e eeuws spul, en al helemaal geen lenzen uit die tijd. En dat doet Sally nou juist wel.
c@skr@ker